Omgevingswet en de milieubelastende activiteit

De inwerkingtreding van de Omgevingswet sinds 1  januari 2024 heeft grote gevolgen voor de regelgeving voor milieubelastende activiteiten. In veel gevallen is de vergunningsplicht vervallen en soms gaan er ook andere milieueisen gelden. Wat zeker is, is dat de eisen niet meer terug te vinden zijn in de vertrouwde regelgeving, zoals het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Weet jij al hoe je erachter komt welke milieuregels er gelden voor jouw bedrijf?

In het nieuwe Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) staan de rijksregels voor milieubelastende activiteiten. Veel van de milieueisen van het Activiteitenbesluit zijn terug te vinden in het Bal, maar er zijn ook regels die zijn opgenomen in het omgevingsplan van de gemeente.

Hoewel het Bal deels als een vertaling van het Activiteitenbesluit kan worden gezien, is de opbouw van beide besluiten anders en zal het werken met het Bal even wennen zijn. Er is ook geen garantie dat de eisen die voor een activiteit van toepassing zijn, ongewijzigd zijn overgenomen in het Bal. In enkele gevallen is van de gelegenheid gebruik gemaakt om wijzigingen door te voeren.

Al met al kan het een hele zoektocht worden om erachter te komen welke milieuvoorschriften er voor jouw bedrijf nog van toepassing zijn en of je nog compliant bent. Wij kunnen je uiteraard hierbij helpen. Daarnaast hebben wij een masterclass voorbereid, waarin wij jou op de weg helpen om zelf je weg te vinden in het Bal en het omgevingsplan.

Volg onze Masterclass

Kuiper & Burger geeft regelmatig kennissessies of een masterclass waarbij wij dieper ingaan op een thema. In de masterclass Omgevingswet en de milieubelastende activiteit gaan wij in op de opbouw van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en de in het omgevingsplan opgenomen milieueisen. De masterclass begint met een theoretisch deel, waarin we deels aan de hand van voorbeelden uitleggen hoe je achterhaalt of een activiteit meldings- of vergunningplichtig is en welke inhoudelijke milieueisen er gelden. Als deelnemer ga je daarna zelf aan de slag met korte oefeningen en er is ook ruimte om vragen te stellen over de eigen situatie.

De volgende masterclass met het thema Omgevingswet en de milieubelastende activiteit is donderdag 2 mei 2024. Inschrijven voor deze masterclass.

Wanneer en waar:
Donderdag 2 mei 2024 van 13.30 tot 16.30 uur
Kuiper & Burger/DGMR, Casuariestraat 5, 2511 VB Den Haag

Kosten: € 195.-

Groepsgrootte: 4 tot 12 personen

Incompany-training

Wij kunnen deze masterclass ook als incompany-training geven. Neem bij interesse contact op met Åsa Norrthon, a.norrthon@kuiperburger.nl of telefonisch 085 044 26 00.

 

Åsa Norrthon

Het Integraal PRTR verslag

Voor zover de brieven aangaande het jaarlijkse Integraal PRTR verslag nog niet binnen zijn gekomen, zullen deze naar verwachting binnenkort weer verstuurd worden.

Maar, waarom krijgt u deze brief? Moet u eigenlijk wel rapporteren? En zo ja, wat moet er dan gerapporteerd worden? Dit zijn in onze ervaring de meest voorkomende vragen die bij bedrijven naar boven komen die een dergelijke brief ontvangen.

Wat is het Integraal PRTR verslag?

Het Integraal PRTR verslag is een jaarlijkse milieurapportage, waarin aangewezen bedrijven dienen te rapporteren over bijvoorbeeld afval, energie- en watergebruik en emissies naar lucht, water en bodem. Het PRTR verslag dient voor 31 maart te worden ingediend en hoort door het bevoegd gezag voor 30 juni te zijn beoordeeld inclusief eventuele gevraagde aanvullingen op het verslag.

Voor welke bedrijven geldt het PRTR verslag?

Welke bedrijven verplicht zijn een dergelijk verslag op te stellen vloeit voort uit de Verordening (EG) nr. 166/2006 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen van 18 januari 2006. Afgeleid van de Engelse benaming “Pollutant Release and Transfer Register” wordt dit ook wel de PRTR-verordening genoemd.

In Nederland is middels aanvullende wet- en regelgeving nadere invulling gegeven aan de rapportageverplichtingen, zo is onder andere bepaald dat het Integraal PRTR verslag via de e-MJV (elektronische milieujaarverslag) webapplicatie moet worden ingediend.

Hoewel er de nodige uitzonderingen zijn, kan globaal gesteld worden dat de kans groot is dat u een PRTR verslag op dient te stellen indien binnen uw bedrijf een IPPC-installatie aanwezig is.

Naast typen bedrijven welke dienen te rapporteren zijn er voor de diverse onderdelen waar mogelijk over gerapporteerd dient te worden drempelwaarden gesteld. Indien een drempelwaarde voor een bepaald onderdeel niet overschreden wordt, hoeft er voor dat onderdeel ook niet gerapporteerd te worden. Aangezien de toetsing aan deze drempelwaarden per verslagjaar plaats dient te vinden, kan het zijn dat u het ene jaar wel en het andere jaar niet over een bepaald onderdeel hoeft te rapporteren. Uiteraard mag u wel vrijwillig over deze onderdelen rapporteren.

Ik ben geen aangewezen bedrijf en toch moet ik rapporteren?

Dat kan, naast bedrijven die op grond van de PRTR verordening dienen te rapporteren via de e-MJV module kan het ook zijn dat u op grond van bijvoorbeeld voorschriften in de Wabo-vergunning milieu of in het kader van meerjarenafspraken energie (MJA /MEE) dient te rapporteren via de e-MJV module. Dit is dan officieel geen PRTR verslag, maar er wordt gebruik gemaakt van dezelfde webapplicatie.

Ik moet rapporteren en nu?

De brieven om het integraal PRTR verslag in te dienen worden in zijn algemeenheid in het laatste kwartaal van een jaar verzonden. De deadline voor het indienen is 31 maart van het volgende jaar. Bedrijven die onder de PRTR verordening vallen zijn verplicht een Meet- en Registratiesysteem (MRS) te hebben waaruit deze informatie gehaald kan worden. In de praktijk blijkt echter dat bedrijven op verschillende wijze invulling geven aan dit MRS. Hierdoor blijkt het niet eenvoudig om tijdig alle noodzakelijke informatie te verzamelen.

Des te eerder deze informatie is verzameld, des te eerder kan beoordeeld worden of er überhaupt gerapporteerd dient te worden. Als duidelijk is dat er gerapporteerd moet worden dient eventueel noodzakelijke aanvullende informatie te worden verzameld om het verslag op te stellen en in te dienen. Het bevoegd gezag heeft vervolgens tot 30 juni om de informatie te beoordelen en om aanvullende gegevens te vragen en die te beoordelen.

Hulp nodig omtrent het PTR verslag?

Ook het afgelopen jaar hebben wij een aantal bedrijven ondersteund met het verzamelen van de informatie, beoordelen of er een verslag moet worden ingediend en het invullen en indienen van de e-MJV module. Sommige bedrijven hebben alleen ondersteuning op bepaalde onderdelen nodig, andere bedrijven besteden het invullen van het verslag geheel aan ons uit. Voor alle bedrijven die wij ondersteunt hebben is het verslag over 2021 goedgekeurd.

 

Dus heeft u vragen of ondersteuning nodig omtrent het Integraal PRTR verslag of overige via de e-MJV module op te stellen rapportages?

Neem contact met ons op via info@kuiperburger.nl of per telefoon op 085-044 26 00. We helpen u graag!

 

Stikstofdepositie

Wilt u uw bedrijf uitbreiden? Of bent u bezig met nieuwe ontwikkelingen? Denk ook aan de gevolgen voor Natura 2000-gebieden en de grenswaarde van de stikstofdepositie.

Wat is stikstofdepositie en wat zijn de gevolgen voor Natura-2000 gebieden?

Stikstofdepositie is het neerslaan van stikstof op de bodem en in het water. Wanneer u plannen heeft voor een uitbreiding of nieuwe ontwikkelingen binnen uw bedrijf is het belangrijk om aan te kunnen tonen hoeveel stikstof, in de vorm van NOx of NH3, uw bedrijf extra gaat uitstoten. De gevolgen voor nabijgelegen beschermde natuurgebieden (Natura 2000-gebieden) moeten ook in kaart worden gebracht.

Het berekenen van de stikstofdepositie

Het berekenen van de immissie op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden gebeurt met het programma AERIUS Calculator.

Als uit de berekening blijkt dat binnen een Natura 2000-gebied de jaarlijkse neerslag van stikstofverbindingen nergens hoger is dan afgerond 0,00 mol/ha kan de ontwikkeling zonder meer doorgang vinden.

Helaas blijkt dit vaak niet het geval. Extra verkeer van en naar het bedrijf, nieuw materieel (kraan, shovel, etc.) of een installatie met een verbrandingsmotor heeft al snel invloed op de hoeveelheden stikstofemissie van het bedrijf en daarmee de waarde van de stikstofdepositie.

De drempelwaarde van de stikstofdepositie

Een depositie (neerslag) van 0,01 mol/ha/jaar of meer betekent niet (zonder meer) dat het voorgenomen plan niet door kan gaan. Er zal een ‘passende beoordeling’ moeten worden gedaan om aan te tonen dat er geen ‘significante gevolgen’ zijn voor het natuurgebied of er moet gezocht worden naar alternatieve oplossingen om de uitbreiding met minder emissie toch te kunnen realiseren.

U kunt ook stikstofrechten vrij maken door te stoppen met een andere activiteit. Dit heet intern salderen.

Extern salderen kan ook. In dat geval worden stikstofrechten gekocht van een ander bedrijf. Uiteraard gelden er voorwaarden waar u aan moet voldoen, wilt u hier gebruik van maken.

Voor veel bedrijven is de stikstofdepositie complexe materie waar zij zelden mee te maken krijgen. Wij helpen graag bij zowel het berekenen van de stikstofdepositie, als bij het vinden van mogelijkheden om de ontwikkeling toch door te laten gaan. Neem contact met ons op.

Wat betekent verscherpt toezicht in de praktijk voor een bedrijf en hoe ga je hiermee om?

Iedereen heeft wel eens gehoord van een zorginstelling die onder verscherpt toezicht is geplaatst. Of van een woningcorporatie. Er zijn diverse toezichthouders die bedrijven, verenigingen, stichtingen en instellingen onder verscherpt toezicht kunnen plaatsen. Regelmatig halen dit soort zaken ook het nieuws. Ook in ons vakgebied zijn er toezichthouders die bedrijven onder verscherpt toezicht kunnen plaatsen. Zo kan bijvoorbeeld het Wabo-bevoegd gezag een Brzo-bedrijf onder verscherpt toezicht plaatsen.

Brzo bedrijven

Voor een Brzo-bedrijf (Besluit risico zware ongevallen – de Nederlandse implementatie van de Europese SEVESO-richtlijn), oftewel bedrijven waar significante hoeveelheden gevaarlijke stoffen aanwezig zijn, is de provincie per definitie bevoegd gezag. De omgevingsdienst is het uitvoerend orgaan van de provincie. Er zijn in Nederland zes omgevingsdiensten die toezicht houden op Brzo bedrijven:

  • OD Groningen voor Groningen, Drenthe en Friesland;
  • OD Regio Nijmegen voor Overijssel en Gelderland;
  • OD Noordzeekanaalgebied voor Noord-Holland, Flevoland en Utrecht;
  • RUD Zuid-Holland en Zeeland voor Zuid-Holland en Zeeland;
  • OD Midden-West Brabant voor Noord-Brabant en RUD Zuid-Limburg voor Limburg.

Deze omgevingsdiensten inspecteren jaarlijks de Brzo-bedrijven (lagedrempelbedrijven kunnen een lagere inspectiefrequentie hebben). De inspectie wordt in principe gedaan door een team van Wabo-bevoegd gezag; iSZW, de Veiligheidsregio en, indien van toepassing, de waterkwaliteitsbeheerder. Als uit inspecties blijkt dat er belangrijke zaken onvoldoende op orde zijn of als er ernstige incidenten zijn geweest, kan door het bevoegd gezag besloten worden het bedrijf onder verscherpt toezicht te stellen.

Onder verscherpt toezicht

Als een bedrijf onder verscherpt toezicht is geplaatst, betekent dit onder andere dat dit bedrijf structureel wordt besproken op het hoogste politieke niveau in de provincie. In een overleg tussen de omgevingsdienst en de verantwoordelijke gedeputeerde van de provincie. Het betekent ook dat de omgevingsdienst maatregelen neemt om er voor te zorgen dat het bedrijf weer veilig wordt. Dit houdt in ieder geval in dat er veel frequenter inspecties zullen zijn, aangekondigd en onaangekondigd. Ook zal handhaving worden gestart, zoals met (extra) lasten onder dwangsom die nauwgezet worden opgevolgd door de omgevingsdienst.

Het bedrijf krijgt daardoor extra druk om te verbeteren die zal resulteren in een forse belasting van de organisatie en mogelijk aanzienlijke extra kosten voor het nemen van maatregelen, het uitvoeren van onderzoeken, inhuren van expertise, etc. Dit moet niet onderschat worden. Ook zal door de omgevingsdienst gevraagd worden om frequent overleg op directieniveau. Dit om de voortgang, ontwikkelingen en zorgen te bespreken.

Meebewegen of verdedigen

Uiteraard heeft het bedrijf de keuze om mee te bewegen of zich juist juridisch te verdedigen. Wanneer uitsluitend juridisch verdedigd wordt, zal de omgevingsdienst zich waarschijnlijk meer zorgen gaan maken. Het gaat hen er om dat een forse verbeterslag wordt gemaakt en bij pure juridische verdediging zal die niet te zien zijn. Aan de andere kant kun je als bedrijf van mening zijn dat het bevoegd gezag onredelijke eisen stelt en is het een goed recht je daartegen te verzetten. Een vorm van evenwicht tussen beiden lijkt dan ook logisch.

Het kan zo maar zijn dat er bij het bedrijf niet alleen technische verbeteringen moeten plaatsvinden, maar ook een echte verandering in werkwijze op moet treden. Hoe kijkt men aan tegen de problematiek? Dit heeft vaak te maken met de bedrijfscultuur. Als dit aan de orde is, kan dit niet eenvoudig worden opgelost.

Het is daarom belangrijk dat het bedrijf een goede strategie kiest hoe om te gaan met het verscherpte toezicht en hoe weer afdoende “in control” te komen. Bij verscherpt toezicht kan het zomaar gebeuren dat het bedrijf de regie kwijtraakt en geleefd wordt door de inspecties en wat daar bij komt kijken. Het bedrijf moet de regie weer terugkrijgen om op gegeven moment weer van het verscherpte toezicht af te komen.

Verscherpt toezicht is niet iets van een paar maanden, maar eerder een traject van minimaal 1 jaar en vaak minimaal 2 jaar. Aan de andere kant, als een bedrijf meerdere jaren onder verscherpt toezicht blijft, is er iets fundamenteels aan de hand dat niet verbeterd wordt. Op dat moment zal de handhaving naar mijn verwachting nog stringenter worden, richting stillegging.

Contact over verscherpt toezicht

Conclusie van bovenstaande is: zorg dat uw bedrijf niet onder verscherpt toezicht komt te staan. Blijf “in control”. Mocht het u toch overkomen neem de juiste acties om onder verscherpt toezicht uit te komen. Wij weten inmiddels hoe met verscherpt toezicht om te gaan, maar vooral ook hoe dit te voorkomen. Neem contact met ons op.

Tijdelijke Natuur en Toekomstige Bedrijvigheid

Samengeknepen billen als op uw braakliggende terrein een quickscan flora en fauna wordt uitgevoerd? Dure beheersmaatregelen nemen om maar te voorkomen dat beschermde plant- en diersoorten zich vestigen? Steeds terugkerende nachtmerries over korenwolven die ontwikkeling van uw bedrijf, woonwijk of weg onmogelijk maken?

Dat hoeft niet

Verassend genoeg kan een melding “Tijdelijke Natuur” uitkomst bieden bij terreinen die tenminste een jaar braak blijven liggen. Dat is niet eens zo’n lange termijn aangezien voorbereiding, vergunningentraject en detailontwerp zo een jaar kunnen duren.

Maar ik wil juist geen natuur! Natuur leidt tot problemen!

Juist niet!

Die plant- en diersoorten vestigen zich toch wel, houden zich nooit aan uw PvA. Onder de nieuwe Wet natuurbescherming vragen de provincies altijd naar een quickscan flora en fauna. En een quickscan is maar beperkt geldig. Dus waarom niet een stukje bedrijfszekerheid inbouwen met “Tijdelijke Natuur”, en uw miljoenen-investering beter beschermen. Ook als uw gebiedsontwikkeling nog 10 jaar op zich laat wachten?

Hoe werkt het?

Voor “Tijdelijke Natuur” is een quickscan flora en fauna nodig. Alle plant- en diersoorten die daarbij gevonden worden moeten worden verplaatst volgens de strenge regels uit de Wet natuurbescherming. Daar zit u ook aan als u niets doet, die plant– en diersoorten zitten er immers al. Maar nu komt het mooie: na  het akkoord op de melding “Tijdelijke Natuur” kan alles wat zich in de periode van 1 tot maximaal 10 jaar vestigt heel veel makkelijker en sneller opgeruimd worden, via de “Gedragscode Tijdelijke Natuur”. Dit met instemming van burgers en natuur- en milieuorganisaties.

Voordelen van “Tijdelijke Natuur” voor gebiedsontwikkelaars:

  • De procedure is zeer kort en niet duur vergeleken met de ontheffingsprocedure in het kader van de Wnb en vraagt weinig voorbereiding;
  • Ieder braakliggend gebied met een andere bestemming dan natuur, in iedere provincie mag meedoen;
  • U bespaart de kosten voor ontheffingen om dier- en plantsoorten weg te halen;
  • U bespaart de kosten voor de verstoring van het terrein;
  • De gedragscode is geaccepteerd door natuur- en milieuorganisaties en de overheid;
  • De periode sluit aan op uw wensen, van minimaal 1 jaar tot maximaal 10;
  • U kunt dus ook mee doen in situaties waarbij u vanuit uw vergunning Wet natuurbescherming, onderdeel gebiedsbescherming verplicht bent om binnen 2 jaar uw plannen te realiseren;
  • U hebt er geen omkijken naar: er wordt geen natuurgebied ingericht, er wordt niets onderhouden, de natuur moet zich op eigen kracht vestigen, er zijn geen directe kosten aan verbonden, u bent van de motorcrossers af en het wordt geen recreatieterrein;
  • De ondergrond wordt door begroeiing vastgelegd, dus geen stofverspreiding meer vanaf dat terrein;
  • Een eenvoudige manier van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) die u in uw jaarverslag kunt zetten en waar u in uw voordeel de vruchten van plukt. En dat terwijl de voordelen voor de natuur niet minder groot zijn;
  • U tackelt een bedrijfs- en continuïteitsrisico en vergroot zo uw bedrijfszekerheid;
  • Voor die terreinen die veel “in het oog springen” bij burgers kunnen er beperkte kosten zijn om hen op de hoogte te houden van het doel en de tijdelijkheid. Maar dat kan makkelijk onderdeel zijn van uw jaarlijkse Open Dag en is lang niet altijd nodig;
  • Een bedrijf als Tata Steel ging u voor.

Lijkt dit u interessant?

Kuiper & Burger Advies- en Ingenieursbureau heeft op 14 juni 2018 een inhoudelijke lunch “Tijdelijke Natuur” georganiseerd onder leiding van Susanne Kuijpers van de Milieufederatie Zuid-Holland om haar klanten nog beter op dit vlak te kunnen  helpen. Neem contact met ons op via 085-044 2600, info@kuiperburger.nl of j.verlouw@kuiperburger.nl . Wij kunnen u vrijblijvend informeren en uiteraard is uw provinciale Milieufederatie hier ook toe bereid.

Is het mogelijk bezwaar te maken tegen legeskosten?

Lex silencio positivo

Je wilt bouwen en vraagt daar netjes een vergunning voor aan. Het traject loopt niet volgens het boekje en uiteindelijk moet je het bevoegd gezag er zelfs op wijzen dat sprake is van een “lex silencio positivo”. Dit houdt in, dat een vergunning wordt geacht te zijn verleend bij het uitblijven van een antwoord door het bevoegde bestuursorgaan binnen de gestelde beslistermijn. In gewoon Nederlands zeggen we ook wel dat de vergunning van rechtswege is verleend.

De legesaanslag

Wat wel heel vlot gaat, is de rekening, of legesaanslag die de gemeente of de provincie stuurt voor het behandelen van de vergunningaanvraag. Dat er kosten verbonden zijn aan het beoordelen van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor bouwen is terecht. Vaak komt hier een heel team specialisten bij kijken en heeft het bevoegd gezag heel wat uren aan de aanvraag besteed, voordat de bouwvergunning verleend kan worden. Wanneer de vergunning van rechtswege wordt verleend, voelt een hoge legesaanslag niet altijd gerechtvaardigd. Er is immers iets misgegaan bij de beoordeling. Hierdoor is de vergunningverlener niet klaar met de beoordeling op het moment dat de beoordelingstermijn verloopt.

Een veel voorkomend misverstand is dat geen legeskosten geheven mogen worden voor een vergunning die te lang op zich laat wachten. Dit klopt niet, maar het tegenovergestelde is ook niet waar. Soms loont het om bezwaar te maken tegen een legesaanslag.

Met succes bezwaar gemaakt

Afgelopen voorjaar had ik twee klanten die om verschillende reden te maken kregen met vergunningen van rechtswege. Beiden kregen hiervoor een rekening van ruim €10.000.-, een aardig bedrag. Ondanks dat ze allebei een brief hadden ontvangen waarin stond dat de aanvraag in behandeling was genomen en er volgens de legesverordening van de provincie de kosten al verschuldigd zijn op het moment dat de aanvraag in behandeling wordt genomen, heb ik beide bedrijven kunnen helpen bij het kwijtschelden van de legeskosten.

Ik was van mening dat de aanvragen niet in behandeling waren genomen. Er is weinig houvast wil je opkomen tegen onterechte legesheffingen. Ik kon geen jurisprudentie vinden die mijn gelijk aantoonde. Ik vond wel een zaak waarin werd aangetoond waarom bouwleges wel terecht waren. De gebruikte argumenten in deze zaak gingen niet op voor mijn klanten, waardoor wij succesvol bezwaar en beroep tegen de legesaanslag hebben kunnen maken.

Voorbeeld 1
Het eerste geval ging over een te bouwen kantoor. Mijn opdrachtgever had de bouwaanvraag ingediend bij de gemeente, die de aanvraag ook had behandeld. Er was om aanvullende stukken gevraagd, welke waren aangeleverd. Echter in week zeven kwam de gemeente erachter dat niet zij, maar de provincie bevoegd gezag was. Dit betekent dat de gemeente de aanvraag niet mocht/kon behandelen. De aanvraag werd doorgestuurd. De provincie stuurde meteen een brief naar de aanvrager waarin stond, dat ze de aanvraag hebben ontvangen en dat deze in behandeling is genomen. Ze hadden wel verzuimd een verlengingsbesluit te nemen, waarmee ze nog zes weken de tijd hadden kunnen krijgen om de aanvraag te beoordelen. Door niet te verlengen verliep de termijn van acht weken die het bevoegd gezag aan een aanvraag mag besteden al na één week. Op het moment dat de provincie begon met het beoordelen van de aanvraag was deze al van rechtswege verleend. Ook de provincie stelde een brief op met nog aan te leveren gegevens, maar het bleek dat dit verzoek buiten de behandelingstermijn viel.

Twee instanties hebben de aanvraag beoordeeld en behoorlijk wat tijd aan besteed, maar de ene was niet bevoegd en de tweede te laat. In dit geval moest de rechter er aan te pas komen voordat mijn opdrachtgever zijn geld terugkreeg. De rechter gaf mijn klant gelijk en heeft al onze argumenten gebruikt bij de uitspraak.

Voorbeeld 2
In het andere geval was de aanvraag door ons opgesteld en naar het juiste bevoegd gezag gestuurd. Het betrof een fase 2 aanvraag in combinatie met een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een milieuactiviteit.

Misschien dat de vergunningverlener het een moeilijke aanvraag vond en het daarom voor zich uit had geschoven, of misschien had hij het gewoon te druk. Op de dag voordat de vergunning van rechtswege verleend zou worden, stuurde hij een berichtje dat de aanvraag niet compleet is en dat een nadere toelichting hierop volgt. De dag erna werd de aanvraagtermijn met zes weken verlengd. Enkele dagen later volgde ook het verzoek om meer gegevens over de brandveiligheid te verstrekken (gegevens die overigens al in fase 1 verstrekt waren).

Was de eerste brief waarin stond dat de aanvraag niet volledig was voldoende om de behandeltermijn op te schorten, zoals een verzoek tot aanvulling doet? In mijn ogen niet en daarmee was het verlengingsbesluit te laat genomen. Door geen uitleg te geven waarom de aanvraag niet voldoende was, werd dit niet gezien als een verzoek tot aanvulling. De provincie kon hiermee ook niet aannemelijk maken dat ze de aanvraag binnen de behandeltermijn inhoudelijk hadden beoordeeld. Ook in dit geval konden wij dus aantonen dat de legeskosten onterecht waren.

Heeft u onterecht leges betaald?

Heeft u ook iets soortgelijks meegemaakt en vraagt u zich af of het ook in uw geval mogelijk is om bezwaar te maken tegen de legeskosten? Niet alleen een vergunning van rechtswege, maar ook bijvoorbeeld een verouderd bestemmingsplan kan aanleiding zijn om bewaar te maken tegen de bouwleges.

U kunt tot zes weken nadat u het besluit ontvangt dat u legeskosten verschuldigd bent hiertegen bezwaar maken. Ik help u graag met het beoordelen of dit zinvol is en bij het opstellen van een bezwaarschrift. Neem contact met ons op.

Korte uitleg systematiek milieuregelgeving

Op deze pagina staat een korte uitleg van de systematiek van milieuregelgeving die geldt voor bedrijven. De milieuregels staan meestal in het Activiteitenbesluit en/of in de omgevingsvergunning milieu. Naast het Activiteitenbesluit en de omgevingsvergunning kan natuurlijk voor sommige bedrijven nog andere milieuregelgeving gelden. Veel bedrijven moeten als ze starten of veranderen een melding Activiteitenbesluit doen. Andere hebben een omgevingsvergunning milieu of een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) nodig. We geven uitleg over de systematiek van de regelgeving aan de hand van de volgende begrippen uit de milieuregelgeving voor bedrijven.

Het Activiteitenbesluit

In het Activiteitenbesluit staan milieuregels, vooral voor bedrijven. Alle bedrijven in Nederland vallen onder het Activiteitenbesluit, behalve als ze geen ‘inrichting’ zijn. Veel van de voorschriften van het Activiteitenbesluit zijn verder uitgewerkt in de Activiteitenregeling. In het Activiteitenbesluit staan regels per soort milieubelastende activiteit (bijvoorbeeld metaalbewerking) en per soort milieubelasting (bijvoorbeeld geluid). Soms is het mogelijk om met ‘maatwerkvoorschriften’ af te wijken van de regels van het Activiteitenbesluit. Het Activiteitenbesluit kent verschillende regels voor verschillende typen inrichting. Het Activiteitenbesluit maakt een onderscheid tussen inrichting type A, B en C. Een bedrijf dat onder het Activiteitenbesluit valt moet soms een melding doen als het begint of verandert. Een bedrijf kan met de Activiteitenbesluit Internet Module (AIM) nagaan welke voorschriften het Activiteitenbesluit stelt aan zijn activiteiten. Meer informatie:

De melding Activiteitenbesluit

Er zijn diverse soorten meldingen in milieuregelgeving. Denk bijvoorbeeld aan het melden van het toepassen van verontreinigde grond, het afgeven van afvalstoffen, het transporteren van afvalstoffen of een ongewoon voorval. Hier gaat het over de melding Activiteitenbesluit. Deze is alleen een bericht aan het bevoegd gezag. Er hoef geen besluit op te worden genomen. Er kan geen bezwaar tegen worden gemaakt.

Wanneer melden
Een melding Activiteitenbesluit is alleen verplicht bij een nieuw of veranderd ’type B’ of ’type C’ bedrijf. Type A-bedrijven hoeven niet te melden. De melder moet uiterlijk vier weken voor oprichting of verandering van het bedrijf melden. Bij verandering is een melding alleen verplicht als door de verandering een afwijking ontstaat van eerder gemelde gegevens.

Wat melden
Bij de melding Activiteitenbesluit moet de melder zijn NAW-gegevens en informatie over de locatie, activiteiten, processen en indeling en uitvoering van het bedrijf doorgeven. Daarnaast kan, afhankelijk van de activiteiten, aanvullende informatie nodig zijn.

Hoe melden
Een melding wordt meestal gedaan met de Activiteitenbesluit Internet Module (AIM). De AIM geeft aan welke gegevens de melding moet bevatten.

Meer informatie kunt u vinden op:

Het begrip “Wm-inrichting”

Veel milieuregelgeving is alleen van toepassing op “inrichtingen”. Volgens de Wet milieubeheer (Wm) is iets een inrichting als het alle volgende eigenschappen heeft:

  • het is een bedrijf of iets wat de omvang van een bedrijf heeft
  • de activiteit is op één plek, niet op meerdere
  • de activiteit duurt ten minste zes maanden of keert regelmatig terug op dezelfde plek
  • de activiteit staat in bijlage I van het Besluit omgevingsrecht

In de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) betekent “inrichting” iets anders, namelijk een bedrijf waarvoor een omgevingsvergunning milieu nodig is. Niet elk bedrijf is een inrichting. Veel winkels bijvoorbeeld niet. Zie voor meer informatie:

Inrichting type A, B en C

Het Activiteitenbesluit kent 3 soorten inrichtingen: type A, B en C.

  • Welke inrichtingen type A zijn staat in artikel 1.2 van het Activiteitenbesluit..
  • Alle inrichtingen die niet type A of C zijn, zijn type B.
  • Alle inrichtingen die een omgevingsvergunning milieu moeten hebben, zijn type C.

Met de Activiteitenbesluit internet module (AIM) bepaalt u om welk type inrichting het gaat. De verschillen tussen inrichtingen type A, B en C zijn als volgt:

Type A

Inrichtingen type A zijn inrichtingen die minder milieubelastende activiteiten uitvoeren, zoals veel kantoor- en schoolgebouwen. Ze hoeven bij de oprichting of een wijziging geen melding te doen aan het bevoegd gezag. Ook hebben ze geen omgevingsvergunning milieu nodig. Ze vallen volledig onder het Activiteitenbesluit. Los van het Activiteitenbesluit kunnen ook andere milieuregels gelden.

Type B

Inrichtingen type B zijn inrichtingen die bij de oprichting of een wijziging een melding moeten doen aan het bevoegd gezag. Ze hebben geen omgevingsvergunning milieu nodig. Soms hebben ze een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) nodig. Ze vallen volledig onder het Activiteitenbesluit. Los van het Activiteitenbesluit kunnen ook andere milieuregels gelden. Voorbeelden van type B inrichtingen zijn garagebedrijven, metaalbewerkende bedrijven en jachthavens.

Type C

Inrichtingen type C zijn inrichtingen die een omgevingsvergunning milieu nodig hebben. Ze moeten een melding Activiteitenbesluit doen voor activiteiten waarop hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit van toepassing is. Voor die activiteiten hoeven dan geen voorschriften in de vergunning te staan. Soms hebben inrichtingen type C ook een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) nodig. Alleen een gedeelte van het Activiteitenbesluit is van toepassing op inrichtingen type C. De rest van de milieuregels staat in de omgevingsvergunning van het bedrijf. Los van het Activiteitenbesluit en de omgevingsvergunning kunnen ook andere milieuregels gelden. Meer informatie geven de schema’s met toelichtingen op de pagina Typen inrichtingen Activiteitenbesluit.

Systematiek milieuregelgeving

Het bevoegd gezag voor inrichtingen

Het bevoegd gezag voor een inrichting is het overheidsorgaan dat voor die inrichting:

  • toeziet op het naleven van algemene regels en vergunningvoorschriften
  • een vergunning mag verlenen
  • voorschriften mag opstellen die afwijken van de algemene regels

In het Besluit omgevingsrecht staat welk overheidsorgaan bevoegd gezag is voor inrichtingen. Dit overheidsorgaan kan bevoegd zijn voor:

  • de omgevingsvergunning milieu
  • de omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM)
  • het Activiteitenbesluit

Meestal is de gemeente bevoegd gezag. De provincie kan alleen bevoegd gezag zijn voor bepaalde complexe industriële bedrijven (IPPC- en Brzo-bedrijven) en gesloten stortplaatsen. Voor bepaalde speciale inrichtingen kan een minister bevoegd gezag zijn. Een uitgebreide bespreking van de vraag wie bevoegd gezag is, staat op de pagina bevoegd gezag.

De omgevingsvergunning milieu

Milieubelastende activiteiten die te ingewikkeld of te ernstig zijn om volledig onder algemene regels te vallen, hebben een omgevingsvergunning milieu nodig. Welke activiteiten dit zijn staat in bijlage I van het Besluit omgevingsrecht. Deze informatie is verwerkt in de Activiteitenbesluit internet module (AIM). Met de AIM bepaalt u of een omgevingsvergunning milieu nodig is. Bedrijven met een omgevingsvergunning milieu zijn altijd inrichtingen type C in de zin van het Activiteitenbesluit. Het bedrijf kan de aanvraag omgevingsvergunning milieu doen met het omgevingsloket online (OLO). Het OLO geeft aan welke gegevens de aanvrager moet aanleveren.

De omgevingsvergunning beperkte milieutoets

De omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) is een simpele vergunning zonder voorschriften. De voorschriften voor de OBM-plichtige activiteit staan in het Activiteitenbesluit. OBM’s zijn verplicht voor bepaalde activiteiten die niet zomaar onder de regels van het Activiteitenbesluit kunnen vallen zonder voorafgaande toets. Die toets kan gaan over bijvoorbeeld  lokale hinder (geluid, geur, luchtkwaliteit) en doelmatig beheer van afvalstoffen. De OBM-plicht geldt meestal voor inrichtingen type B. Soms heeft een inrichting type C ook een OBM nodig naast de omgevingsvergunning milieu. De Activiteitenbesluit internet module (AIM) geeft aan of een OBM nodig is. Het bedrijf kan de OBM aanvragen met het omgevingsloket online (OLO). Meer informatie:

Bron: Infomil

De praktijk van Management of Change

Ik help inmiddels al meer dan 15 jaar verschillende bedrijven met hun veiligheidsbeheersysteem. Daarbij is mij opgevallen dat bedrijven vaak problemen hebben met Management of Change (MoC). MoC is geïntroduceerd door de wetgeving omtrent risicovolle bedrijven, maar is toepasbaar en nuttig voor alle organisaties.

MoC is van belang voor alle bedrijven, overheden en andere organisaties zoals de gezondheidszorg.

Wanneer een bedrijf onder het regiem van het Besluit risico zware ongevallen 2015 (Brzo15) valt of onder de Aanvullende Risico Inventarisatie en Evaluatie (ARIE) van de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) dient dit bedrijf een Veiligheidsbeheersysteem te hebben. Een verplicht onderdeel hiervan is “De wijze waarop wordt gehandeld bij wijzigingen”. Verandering van de normale situatie kan makkelijk leiden tot onbedoeld onveilig handelen of onveilige situaties. Het beheersen daarvan reduceert het risico op een incident en dat is het doel van Management of Change (MoC).  MoC is echter effectief toe te passen bij alle bedrijven, organisaties en overheden, waaronder gezondheidszorg, NGO’s, of defensie. Alle bedrijven of organisaties veranderen vaak (onderdelen van) hun processen en/of hun organisatie. Het toepassen van MoC zal helpen de verandering objectief en structureel beter in te voeren, risico’s te reduceren en draagvlak te vergroten. Daarbij maakt het niet uit of de verandering klein is of groot.

MoC: risicoreductie

MoC is niets anders dan risicoreductie. De directe link van de wijziging naar reduceren van het risico op zware ongevallen is niet altijd even duidelijk, waardoor deze toegevoegde waarde wat theoretisch of abstract over kan komen. Gelukkig is die toegevoegde waarde er echt wel. In mijn ervaring zit die vooral in het begin van de MoC tot en met de eerste multidisciplinaire sessie (de safety review). De toegevoegde waarde zit op een aantal gebieden, waarvan ik onderstaande punten belangrijk vind:

  • Verhoging van de bewustwording van de potentiele effecten van een wijziging;
  • Verhoging van de kwaliteit van de beslissingen aan de voorkant;
  • Verbreding van het draagvlak voor het project en van de beslissingen;
  • Verhoging van de kwaliteit van beslissingen tijdens de rest van het project en met name tijdens de uitvoeringsfase

Management of Change in de praktijk

Als gekeken wordt wat in de praktijk als verandering wordt gezien, lijkt dit bijna alles te zijn. Het gaat over permanente veranderingen, tijdelijke veranderingen en noodveranderingen. Het heeft betrekking op technische veranderingen, functionele veranderingen en organisatorische veranderingen. Het komt er ongeveer op neer dat alles wat afwijkt van normaal onder de MoC valt. Als er bij wijze van spreken een bout wordt gekocht bij een nieuwe leverancier is dat een verandering die beheerst moet worden. We willen tenslotte niet dat een vliegtuig neerstort of een reactor explodeert, omdat er een verkeerde of slechtere kwaliteit bout is gebruikt. Maar ook een verandering van een procedure of een organisatiewijziging kan een behoorlijk risico geven. Het gevolg hiervan is dat er heel vaak een MoC aan de orde is.

MoC van A tot Z

Als een verandering voorgesteld wordt, moet als eerste bepaald worden of deze verandering een MoC moet doorlopen. Dat kan door in eerste instantie te beoordelen of de verandering een effect heeft op de veiligheid. Dit geldt ook wanneer dat effect een verbetering is. Om naar veiligheid te kijken is voor een Brzo-bedrijf vanzelfsprekend, maar andere aspecten zoals kwaliteit, imago, en milieu kunnen eenvoudig meegenomen worden (zie hieronder “Nog extra toegevoegde waarde van MoC”).Gestart wordt met een risico-inventarisatie en -evaluatie in een multidisciplinair team (een safety review). Hierin worden de verschillende gevaren geïnventariseerd voor zowel de uiteindelijke nieuwe situatie als voor de implementatiefase. Dankzij het multidisciplinaire karakter van het team is het makkelijker om te bepalen welke risico’s belangrijk zijn. Deze gevaren worden vervolgens beoordeeld, bijvoorbeeld met behulp van een Risico beoordelingsmatrix, om zo tot de risico’s te komen. Wanneer uit de beoordeling blijkt dat de risico’s te hoog zijn, moeten maatregelen (Lines of Defence, LoD) worden getroffen om deze risico’s te reduceren tot een acceptabel niveau. Dit kunnen heel voor de hand liggende maatregelen zijn, zoals procesbeveiligingen en het plaatsen van hekken rondom een werkplek tot meer ongebruikelijke maatregelen zoals ’s nachts werken en het gebruik van andere materialen. Deze maatregelen dienen vervolgens onderdeel te worden van het project.

Mocht uw organisatie zo’n Risico beoordelingsmatrix nog niet hebben dan kan een basale matrix eenvoudig en snel opgesteld worden toegespitst voor uw  organisatie. De impact hoeft natuurlijk niet beperkt te worden tot veiligheid, maar kan ook andere gevaren adresseren (imago, kosten, milieu, kwaliteit). Tevens voegt MoC in de afronding en de evaluatie van een project waarde toe. Die zit in mijn ervaring voornamelijk in het:

  • Zorgen dat documentatie, zoals “as built” tekeningen ook daadwerkelijk gemaakt gearchiveerd worden;
  • Zorgen dat veranderde risico’s verwerkt worden in de betrokken risico inventarisaties en evaluaties;
  • Zorgen dat het project geëvalueerd wordt en verbeterpunten gevonden en gebruikt gaan worden.

Goede documentatie gaat veel tijdwinst opleveren. MoC moet aantoonbaar zijn dus is het niet te voorkomen dat er ook een stuk administratie is. Het evalueren van het project draagt bij aan bewustwording en aan een cultuur van continu verbeteren. Het doorvoeren van verbeteringen zal per definitie een positief rendement geven.

Nog extra toegevoegde waarde van Management of Change

Wettelijk gezien hoeft MoC alleen toegepast te worden op veiligheidsaspecten. Als het hiertoe beperkt wordt, laat men kansen liggen. Het is logisch om breder te kijken naar het effect op milieu, kwaliteit, imago, continuïteit, beveiliging, personeel en/of kosten. Aspecten kunnen ook samengevoegd worden om er zo voor te zorgen dat er niet te veel verschillende effecten beoordeeld hoeven te worden en het overzichtelijk blijft. Voor diverse van deze aspecten zijn vaak al risico inventarisaties en evaluaties uitgevoerd. In de nieuwe ISO9001:2015 wordt hieraan aandacht gegeven.

Een pragmatische aanpak

Ik merk dat er bij veel organisaties weerstand is om Management of Chance uit te voeren. Het wordt als een zware belasting gezien op een vaak toch al overbelaste situatie. Bovendien komt het moment meestal ongelegen. Er is eigenlijk altijd sprake van tijdsdruk. Op zo’n moment wordt MoC door de betrokkenen als vertragend en belastend gezien. Als het een urgent project is, zoals een spoedreparatie met andere onderdelen, is dit gevoel nog sterker. Dit kan door een pragmatische aanpak sterk worden gereduceerd. De MoC zelf kan risico-technisch worden bekeken, waardoor die zaken gedaan worden die ook echt toegevoegde waarde geven. Belastende zaken, die geen toegevoegde waarde hebben, kunnen worden vermeden. Door de MoC geen administratief monster te laten worden, zal het draagvlak verder toenemen, waardoor de waarde van de MoC weer verder zal vergroten. Ik heb b.v. safety reviews voorgezeten waarbij vooraf de interne projectleider van de verandering de beleving had dat het alleen maar “zonde van de kostbare tijd zou zijn, die beter aan nuttige dingen kon worden besteed”. Na afloop was die beleving volledig gedraaid en voelde de projectleider zich juist gesteund en was overtuigd dat het project hierdoor duidelijk beter was geworden.

Hulp nodig met MoC?

Heeft u vragen over Management of Change? Loopt u vast in het traject in het implementeren van MoC in uw organisatie? Neem contact met mij op via m.vdpavoordt@kuiperburger.nl of per telefoon op 085-044 26 00. Ik help u graag!

Marco van de Pavoordt