Tijdelijke Natuur en Toekomstige Bedrijvigheid

Samengeknepen billen als op uw braakliggende terrein een quickscan flora en fauna wordt uitgevoerd? Dure beheersmaatregelen nemen om maar te voorkomen dat beschermde plant- en diersoorten zich vestigen? Steeds terugkerende nachtmerries over korenwolven die ontwikkeling van uw bedrijf, woonwijk of weg onmogelijk maken?

Dat hoeft niet

Verassend genoeg kan een melding “Tijdelijke Natuur” uitkomst bieden bij terreinen die tenminste een jaar braak blijven liggen. Dat is niet eens zo’n lange termijn aangezien voorbereiding, vergunningentraject en detailontwerp zo een jaar kunnen duren.

Maar ik wil juist geen natuur! Natuur leidt tot problemen!

Juist niet!

Die plant- en diersoorten vestigen zich toch wel, houden zich nooit aan uw PvA. Onder de nieuwe Wet natuurbescherming vragen de provincies altijd naar een quickscan flora en fauna. En een quickscan is maar beperkt geldig. Dus waarom niet een stukje bedrijfszekerheid inbouwen met “Tijdelijke Natuur”, en uw miljoenen-investering beter beschermen. Ook als uw gebiedsontwikkeling nog 10 jaar op zich laat wachten?

Hoe werkt het?

Voor “Tijdelijke Natuur” is een quickscan flora en fauna nodig. Alle plant- en diersoorten die daarbij gevonden worden moeten worden verplaatst volgens de strenge regels uit de Wet natuurbescherming. Daar zit u ook aan als u niets doet, die plant– en diersoorten zitten er immers al. Maar nu komt het mooie: na  het akkoord op de melding “Tijdelijke Natuur” kan alles wat zich in de periode van 1 tot maximaal 10 jaar vestigt heel veel makkelijker en sneller opgeruimd worden, via de “Gedragscode Tijdelijke Natuur”. Dit met instemming van burgers en natuur- en milieuorganisaties.

Voordelen van “Tijdelijke Natuur” voor gebiedsontwikkelaars:

  • De procedure is zeer kort en niet duur vergeleken met de ontheffingsprocedure in het kader van de Wnb en vraagt weinig voorbereiding;
  • Ieder braakliggend gebied met een andere bestemming dan natuur, in iedere provincie mag meedoen;
  • U bespaart de kosten voor ontheffingen om dier- en plantsoorten weg te halen;
  • U bespaart de kosten voor de verstoring van het terrein;
  • De gedragscode is geaccepteerd door natuur- en milieuorganisaties en de overheid;
  • De periode sluit aan op uw wensen, van minimaal 1 jaar tot maximaal 10;
  • U kunt dus ook mee doen in situaties waarbij u vanuit uw vergunning Wet natuurbescherming, onderdeel gebiedsbescherming verplicht bent om binnen 2 jaar uw plannen te realiseren;
  • U hebt er geen omkijken naar: er wordt geen natuurgebied ingericht, er wordt niets onderhouden, de natuur moet zich op eigen kracht vestigen, er zijn geen directe kosten aan verbonden, u bent van de motorcrossers af en het wordt geen recreatieterrein;
  • De ondergrond wordt door begroeiing vastgelegd, dus geen stofverspreiding meer vanaf dat terrein;
  • Een eenvoudige manier van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) die u in uw jaarverslag kunt zetten en waar u in uw voordeel de vruchten van plukt. En dat terwijl de voordelen voor de natuur niet minder groot zijn;
  • U tackelt een bedrijfs- en continuïteitsrisico en vergroot zo uw bedrijfszekerheid;
  • Voor die terreinen die veel “in het oog springen” bij burgers kunnen er beperkte kosten zijn om hen op de hoogte te houden van het doel en de tijdelijkheid. Maar dat kan makkelijk onderdeel zijn van uw jaarlijkse Open Dag en is lang niet altijd nodig;
  • Een bedrijf als Tata Steel ging u voor.

Lijkt dit u interessant?

Kuiper & Burger Advies- en Ingenieursbureau heeft op 14 juni 2018 een inhoudelijke lunch “Tijdelijke Natuur” georganiseerd onder leiding van Susanne Kuijpers van de Milieufederatie Zuid-Holland om haar klanten nog beter op dit vlak te kunnen  helpen. Neem contact met ons op via 085-044 2600, info@kuiperburger.nl of j.verlouw@kuiperburger.nl . Wij kunnen u vrijblijvend informeren en uiteraard is uw provinciale Milieufederatie hier ook toe bereid.

Milieumanagementsysteem

voor Ertsoverslagbedrijf Europoort C.V. en thyssenkrupp Veerhaven B.V.

K&B heeft voor zowel het op industriegebied Europoort gelegen Ertsoverslagbedrijf Europoort C.V. (EECV) als voor het in Brielle gelegen thyssenkrupp Veerhaven B.V. (tkVH) een Milieumanagementsysteem opgezet volgens de ISO14001:2015 en een Energiemanagementsysteem volgens de ISO 50001:2011.

Beide systemen zijn gecertificeerd en beide bedrijven hebben de certificaten inmiddels ontvangen. Er is nu bijvoorbeeld geen energieaudit meer nodig zoals vereist in de European Energy Directive (EED).

Wilt u ook een energiemanagementsysteem of een milieumanagementsysteem, of wilt u een kwaliteitsmanagementsysteem (ISO 9001), arbomanagementsysteem (ISO 45001) of veiligheidsmanagementsysteem (VBS) implementeren in uw organisatie? Neem dan contact op met Marco van de Pavoordt of Jurian Verlouw.

Substitutie: vervang uw gevaarlijke stoffen door een veiliger en duurzamer alternatief

Het vervangen van gevaarlijke chemicaliën door veiligere chemische stoffen of technieken kan leiden tot flinke voordelen voor uw bedrijf, voor het milieu en voor de gezondheid van werknemers en consumenten. Maar welke voordelen zijn dit precies en welke hulp kunt u krijgen bij vervanging?

Bedrijven die zogenaamde zeer zorgwekkende stoffen(externe link) uitstoten hebben verplichtingen:

  • Zij zijn op grond van het Activiteitenbesluit(externe link) verplicht om mogelijkheden voor vervanging van deze stoffen te onderzoeken.
  • Ook op basis van de arbo-regelgeving(externe link) gelden verplichtingen voor het onderzoeken van mogelijkheden om bepaalde stoffen te vervangen.
  • Bedrijven die zeer zorgwekkende stoffen uitstoten via de lucht(externe link) hebben de verplichting om de emissie zoveel mogelijk te vermijden – bijvoorbeeld door substitutie van de ZZS – en om hun bevoegd gezag hier elke vijf jaar over te informeren.

Het publiek wordt steeds kritischer over het gebruik van gevaarlijke stoffen in producten en de uitstoot naar het milieu. Bedrijven die duurzame alternatieven gebruiken hebben daardoor vaak een beter imago. Bovendien heeft een bedrijf dat vroegtijdig een gevaarlijke stof vervangt die op de Europese kandidaatslijst van SVHC-stoffen(externe link)[1] staat een voorsprong op de concurrentie.

Soms kunt u vervanging van een stof combineren met een andere vorm van verduurzaming, zoals gebruik van hernieuwbare bronnen (bijvoorbeeld biobased stoffen(externe link)) of een circulair(externe link) productontwerp.

Lees de webpagina(externe link) van ECHA over dit onderwerp voor meer informatie.

Verplichtingen vanuit REACH

Vanuit de REACH-wetgeving bestaan verplichtingen voor stoffen die aangewezen zijn als zeer zorgwekkende stoffen voor autorisatie (SVHC). Als de stof die u nu gebruikt onder de Autorisatieprocedure valt, dan heeft u de keuze uit vijf mogelijkheden:

•    Vervang de stof door een alternatieve stof of pas uw productieproces zo aan dat u de stof niet langer hoeft te gebruiken

•    Stap over op andere voorwerpen waar de stof niet inzit

•    Dien een aanvraag voor Autorisatie in

•    Zorg dat uw gebruik van de stof onder een bestaande Autorisatie kan komen te vallen

•    Staak het gebruik van de stof binnen de EU

Vervanging van een stof kan ook aan de orde zijn als de stof die u gebruikt niet geregistreerd is, maar u deze wel in hoeveelheden van 1 ton of meer per jaar wil gaan produceren of invoeren van buiten de EU. In dat geval kunt u kiezen deze stof te registreren of kunt u nagaan of u deze stof kan vervangen voor een stof die al wel geregistreerd is en wordt geleverd door een leverancier binnen de EU. Dit geldt ook voor stoffen die niet als zeer zorgwekkend zijn bestempeld.

Wat is vervanging?

Met ‘vervanging’ bedoelen we de toepassing van een andere stof, proces, voorwerp of dienst met behoud van dezelfde functionaliteit. Vervanging kan voor uw bedrijf een goede oplossing zijn. Maar ook hier moet u zorgvuldig te werk gaan. Ook de vervangende stof moet worden beoordeeld op de gevolgen voor mens en milieu. Ook de werking van de vervangende stof moet worden onderzocht.

Vervangen van stoffen: hoe doe ik dat?

In sommige gevallen is vervanging van een stof eenvoudig. Dit is geval als er een veiligere stof met dezelfde gewenste eigenschappen bekend is, die gemakkelijk in een productieproces is in te passen. Vervanging is complexer als een stof zeer specifieke eigenschappen bezit en alternatieven nog onbekend zijn. Er bestaat geen standaardmethode die geschikt is voor ieder bedrijf. Waar de ene methode of toepassing wel werkt, hoeft dat bij een andere onderneming niet het geval te zijn. U zult onderzoek moeten doen naar het meest geschikte alternatief.

ECHA heeft een webpagina(externe link) waar de route naar vervanging stapsgewijs wordt doorgenomen. In het kort komt dat neer op de volgende vijf stappen:

  1. Ken uw stof

Zorg ervoor dat u alle details over uw stof te weten komt. Wat zijn de voornaamste eigenschappen ervan? Welke invloed heeft uw stof op uw product of uw productieproces? Maak een onderscheid tussen uw eindproduct en uw productieproces. U kunt terugvallen op kennis die al in uw bedrijf aanwezig is en op kennis uit de literatuur over de stof.

  1. Ga op zoek naar alternatieven

Alternatieven zijn op verscheidene manieren te vinden. Een lijst met verschillende toolboxes, handvatten en praktijkvoorbeelden om u hierbij te helpen zijn te vinden op o.a.:

  1. Vergelijk de alternatieven

Beoordeel alle mogelijke alternatieven en vergelijk ze met elkaar. Neem in uw vergelijking ook aspecten mee als het gebruik van energie en grondstoffen, terugdringen van afval en aspecten op sociaal gebied. Voor chemische alternatieven dient u ook te letten op de aspecten als Risico (gevaarseigenschappen en blootstelling), Indeling en Toxicologische eigenschappen. Ga ook na of deze alternatieven misschien al door ECHA of een van de Lidstaten zijn aangemeld voor nader onderzoek.

  1. Voer testen uit

Als u een geschikte alternatieve stof of methode gevonden heeft, probeer deze dan eerst uit. Kijk niet alleen naar de gevolgen ervan voor uw productieproces, maar ook naar de eventuele gevolgen voor mens en milieu. Als de uitkomst van uw test positief is, kunt u verder gaan en de stof of methode implementeren. Valt de test negatief uit, ga dan op zoek naar andere alternatieven.

  1. Vertel het uw keten

Breng zowel uw afnemers als uw toeleveranciers op de hoogte van wat u aan het doen bent. De implementatie van een alternatieve stof kan ook voor hen gevolgen hebben. Zo kan het vor deze partijen bijvoorbeeld makkelijker worden om aan bepaalde wettelijke eisen te voldoen en kunnen bepaalde risicobeheermaatregelen worden aangepast of achterwege gelaten worden. Denk ook aan publicatie. Door over uw alternatieve stof te publiceren, helpt u niet alleen anderen op hun zoektocht naar alternatieve mogelijkheden, maar kunt u ook uw concurrenten voor blijven.

ECHA heeft een webpagina(externe link) waar de route naar vervanging stapsgewijs wordt doorgenomen. In een rapport(externe link) benoemt ECHA ook de strategie om vervanging van stoffen voor duurzame alternatieven te faciliteren.

De Rijksoverheid biedt vanuit de topsector chemie mogelijkheden voor medefinanciering(externe link) aan (MKB) bedrijven die zeer zorgwekkende stoffen willen vervangen.

[1] Stoffen die ernstige en vaak onomkeerbare gevolgen kunnen hebben voor de gezondheid van de mens en voor het milieu, kunnen worden geïdentificeerd als Substances of Very High Concern – SVHC’s (kandidaatslijst). De Nederlandse overheid heeft ook een lijst met Zeer Zorgwekkende Stoffen(externe link): deze lijst is langer, omdat hierop ook stoffen opgenomen zijn die een zelfclassificatie(externe link) als CMRhebben, om uiteenlopende redenen nog niet geprioriteerd zijn voor de kandidaatslijst of om andere redenen vanuit (inter)nationale kaders om aandacht vragen.

Bent u op de hoogte van alle voor u geldende wet- en regelgeving?

Voldoen aan wet- en regelgeving is geen eenvoudige taak voor veel bedrijven. Het is moeilijk om het overzicht te bewaren en specifieke kennis over de toepasbaarheid of relevantie van wijzigingen ontbreekt vaak. Toch wordt er van bedrijven verwacht dat zij voldoen aan geldende regelgeving en dat zij op de hoogte zijn van wijzigingen hieromtrent. Helemaal “compliant” zijn, is dan ook een flinke uitdaging.

Algemeen geldende regels en wetten zoals het activiteitenbesluit, de arbeidsomstandighedenwet, het bouwbesluit etc. zijn regelmatig onderhevig aan veranderingen en toevoegingen van wetteksten. Soms is dit tekstueel, soms zijn dit nieuwe eisen waar aan moet worden voldaan. Deze wijzigingen worden (online) gepubliceerd en zijn vanaf dat moment geldig voor iedereen. Niet voldoen kan leiden tot boetes, dwangsommen, verwijtbaarheid bij een ongeval etc. Het is dus belangrijk “in control” te zijn en te blijven.

Daarnaast wordt beheersing van wet- en regelgeving ook geëist in managementsystemen zoals de ISO 14001 (milieumanagement) en OHSAS (arbeidsveiligheid). In deze normen is het verplicht dat men kan aantonen welke wet- en regelgeving van toepassing is op de organisatie. Dit kost naast veel tijd ook een deskundige blik en juridische kennis.

Kuiper & Burger voorziet verschillende bedrijven van een periodieke update omtrent wijzigingen die op hen van toepassing zijn. Dit doet Kuiper & Burger door haar deskundigheid van de materie en kennis van haar klanten toe te passen. Hierdoor krijgen bedrijven enkel wijzigingen toegestuurd die op hun van toepassing zijn. Ook kan Kuiper & Burger een compliance toets uitvoeren waaruit blijkt aan welke wet- en regelgeving wordt voldaan en aan welke niet.

Hoe gaan wij te werk

  1. Er wordt een profiel opgesteld van de klant. Dit doen we op locatie zodat wij een bedrijf leren kennen. Welke aspecten zijn van belang en welke problematiek heerst er in de branche.
  2. Er volgt een inventarisatie van wat bijgehouden dient te worden. Hier worden de bronnen vastgelegd die Kuiper & Burger voor u gaat raadplegen.
  3. Periodiek worden de afgesproken bronnen door Kuiper & Burger gecontroleerd op wijzigingen.
  4. Kuiper & Burger rapporteert de relevante wijzigingen naar de klant. Met een toelichting wat relevant is en waarom.
  5. De betrokken adviseurs bij Kuiper & Burger hebben zowel gedegen juridische als technische kennis waardoor zij snel inzicht hebben in een bedrijfsvoering en daarom relatief eenvoudig  de relevantie van een wijziging kunnen boordelen.

Deze werkwijze heeft de volgende voordelen:

  • Geen dubbele informatie.
  • Omdat Kuiper & Burger dit doet voor meerdere bedrijven blijven de kosten beperkt.
  • De werkwijze is vastgelegd en geborgd in ons kwaliteitszorgsysteem, waarnaar uw eigen zorgsysteem eventueel kan verwijzen.

Informatie die evident niet van toepassing is, maar wel behoort tot de geselecteerde wetten, wordt niet opgestuurd. Dit geldt bijvoorbeeld voor wijzigingen die enkel betrekking hebben op andere branches of alleen gevolgen hebben voor de overheid (het bevoegd gezag).

Is het mogelijk bezwaar te maken tegen legeskosten?

Lex silencio positivo

Je wilt bouwen en vraagt daar netjes een vergunning voor aan. Het traject loopt niet volgens het boekje en uiteindelijk moet je het bevoegd gezag er zelfs op wijzen dat sprake is van een “lex silencio positivo”. Dit houdt in, dat een vergunning wordt geacht te zijn verleend bij het uitblijven van een antwoord door het bevoegde bestuursorgaan binnen de gestelde beslistermijn. In gewoon Nederlands zeggen we ook wel dat de vergunning van rechtswege is verleend.

De legesaanslag

Wat wel heel vlot gaat, is de rekening, of legesaanslag die de gemeente of de provincie stuurt voor het behandelen van de vergunningaanvraag. Dat er kosten verbonden zijn aan het beoordelen van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor bouwen is terecht. Vaak komt hier een heel team specialisten bij kijken en heeft het bevoegd gezag heel wat uren aan de aanvraag besteed, voordat de bouwvergunning verleend kan worden. Wanneer de vergunning van rechtswege wordt verleend, voelt een hoge legesaanslag niet altijd gerechtvaardigd. Er is immers iets misgegaan bij de beoordeling. Hierdoor is de vergunningverlener niet klaar met de beoordeling op het moment dat de beoordelingstermijn verloopt.

Een veel voorkomend misverstand is dat geen legeskosten geheven mogen worden voor een vergunning die te lang op zich laat wachten. Dit klopt niet, maar het tegenovergestelde is ook niet waar. Soms loont het om bezwaar te maken tegen een legesaanslag.

Met succes bezwaar gemaakt

Afgelopen voorjaar had ik twee klanten die om verschillende reden te maken kregen met vergunningen van rechtswege. Beiden kregen hiervoor een rekening van ruim €10.000.-, een aardig bedrag. Ondanks dat ze allebei een brief hadden ontvangen waarin stond dat de aanvraag in behandeling was genomen en er volgens de legesverordening van de provincie de kosten al verschuldigd zijn op het moment dat de aanvraag in behandeling wordt genomen, heb ik beide bedrijven kunnen helpen bij het kwijtschelden van de legeskosten.

Ik was van mening dat de aanvragen niet in behandeling waren genomen. Er is weinig houvast wil je opkomen tegen onterechte legesheffingen. Ik kon geen jurisprudentie vinden die mijn gelijk aantoonde. Ik vond wel een zaak waarin werd aangetoond waarom bouwleges wel terecht waren. De gebruikte argumenten in deze zaak gingen niet op voor mijn klanten, waardoor wij succesvol bezwaar en beroep tegen de legesaanslag hebben kunnen maken.

Voorbeeld 1
Het eerste geval ging over een te bouwen kantoor. Mijn opdrachtgever had de bouwaanvraag ingediend bij de gemeente, die de aanvraag ook had behandeld. Er was om aanvullende stukken gevraagd, welke waren aangeleverd. Echter in week zeven kwam de gemeente erachter dat niet zij, maar de provincie bevoegd gezag was. Dit betekent dat de gemeente de aanvraag niet mocht/kon behandelen. De aanvraag werd doorgestuurd. De provincie stuurde meteen een brief naar de aanvrager waarin stond, dat ze de aanvraag hebben ontvangen en dat deze in behandeling is genomen. Ze hadden wel verzuimd een verlengingsbesluit te nemen, waarmee ze nog zes weken de tijd hadden kunnen krijgen om de aanvraag te beoordelen. Door niet te verlengen verliep de termijn van acht weken die het bevoegd gezag aan een aanvraag mag besteden al na één week. Op het moment dat de provincie begon met het beoordelen van de aanvraag was deze al van rechtswege verleend. Ook de provincie stelde een brief op met nog aan te leveren gegevens, maar het bleek dat dit verzoek buiten de behandelingstermijn viel.

Twee instanties hebben de aanvraag beoordeeld en behoorlijk wat tijd aan besteed, maar de ene was niet bevoegd en de tweede te laat. In dit geval moest de rechter er aan te pas komen voordat mijn opdrachtgever zijn geld terugkreeg. De rechter gaf mijn klant gelijk en heeft al onze argumenten gebruikt bij de uitspraak.

Voorbeeld 2
In het andere geval was de aanvraag door ons opgesteld en naar het juiste bevoegd gezag gestuurd. Het betrof een fase 2 aanvraag in combinatie met een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een milieuactiviteit.

Misschien dat de vergunningverlener het een moeilijke aanvraag vond en het daarom voor zich uit had geschoven, of misschien had hij het gewoon te druk. Op de dag voordat de vergunning van rechtswege verleend zou worden, stuurde hij een berichtje dat de aanvraag niet compleet is en dat een nadere toelichting hierop volgt. De dag erna werd de aanvraagtermijn met zes weken verlengd. Enkele dagen later volgde ook het verzoek om meer gegevens over de brandveiligheid te verstrekken (gegevens die overigens al in fase 1 verstrekt waren).

Was de eerste brief waarin stond dat de aanvraag niet volledig was voldoende om de behandeltermijn op te schorten, zoals een verzoek tot aanvulling doet? In mijn ogen niet en daarmee was het verlengingsbesluit te laat genomen. Door geen uitleg te geven waarom de aanvraag niet voldoende was, werd dit niet gezien als een verzoek tot aanvulling. De provincie kon hiermee ook niet aannemelijk maken dat ze de aanvraag binnen de behandeltermijn inhoudelijk hadden beoordeeld. Ook in dit geval konden wij dus aantonen dat de legeskosten onterecht waren.

Heeft u onterecht leges betaald?

Heeft u ook iets soortgelijks meegemaakt en vraagt u zich af of het ook in uw geval mogelijk is om bezwaar te maken tegen de legeskosten? Niet alleen een vergunning van rechtswege, maar ook bijvoorbeeld een verouderd bestemmingsplan kan aanleiding zijn om bewaar te maken tegen de bouwleges.

U kunt tot zes weken nadat u het besluit ontvangt dat u legeskosten verschuldigd bent hiertegen bezwaar maken. Ik help u graag met het beoordelen of dit zinvol is en bij het opstellen van een bezwaarschrift. Neem contact met ons op.

Korte uitleg systematiek milieuregelgeving

Op deze pagina staat een korte uitleg van de systematiek van milieuregelgeving die geldt voor bedrijven. De milieuregels staan meestal in het Activiteitenbesluit en/of in de omgevingsvergunning milieu. Naast het Activiteitenbesluit en de omgevingsvergunning kan natuurlijk voor sommige bedrijven nog andere milieuregelgeving gelden. Veel bedrijven moeten als ze starten of veranderen een melding Activiteitenbesluit doen. Andere hebben een omgevingsvergunning milieu of een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) nodig. We geven uitleg over de systematiek van de regelgeving aan de hand van de volgende begrippen uit de milieuregelgeving voor bedrijven.

Het Activiteitenbesluit

In het Activiteitenbesluit staan milieuregels, vooral voor bedrijven. Alle bedrijven in Nederland vallen onder het Activiteitenbesluit, behalve als ze geen ‘inrichting’ zijn. Veel van de voorschriften van het Activiteitenbesluit zijn verder uitgewerkt in de Activiteitenregeling. In het Activiteitenbesluit staan regels per soort milieubelastende activiteit (bijvoorbeeld metaalbewerking) en per soort milieubelasting (bijvoorbeeld geluid). Soms is het mogelijk om met ‘maatwerkvoorschriften’ af te wijken van de regels van het Activiteitenbesluit. Het Activiteitenbesluit kent verschillende regels voor verschillende typen inrichting. Het Activiteitenbesluit maakt een onderscheid tussen inrichting type A, B en C. Een bedrijf dat onder het Activiteitenbesluit valt moet soms een melding doen als het begint of verandert. Een bedrijf kan met de Activiteitenbesluit Internet Module (AIM) nagaan welke voorschriften het Activiteitenbesluit stelt aan zijn activiteiten. Meer informatie:

De melding Activiteitenbesluit

Er zijn diverse soorten meldingen in milieuregelgeving. Denk bijvoorbeeld aan het melden van het toepassen van verontreinigde grond, het afgeven van afvalstoffen, het transporteren van afvalstoffen of een ongewoon voorval. Hier gaat het over de melding Activiteitenbesluit. Deze is alleen een bericht aan het bevoegd gezag. Er hoef geen besluit op te worden genomen. Er kan geen bezwaar tegen worden gemaakt.

Wanneer melden
Een melding Activiteitenbesluit is alleen verplicht bij een nieuw of veranderd ’type B’ of ’type C’ bedrijf. Type A-bedrijven hoeven niet te melden. De melder moet uiterlijk vier weken voor oprichting of verandering van het bedrijf melden. Bij verandering is een melding alleen verplicht als door de verandering een afwijking ontstaat van eerder gemelde gegevens.

Wat melden
Bij de melding Activiteitenbesluit moet de melder zijn NAW-gegevens en informatie over de locatie, activiteiten, processen en indeling en uitvoering van het bedrijf doorgeven. Daarnaast kan, afhankelijk van de activiteiten, aanvullende informatie nodig zijn.

Hoe melden
Een melding wordt meestal gedaan met de Activiteitenbesluit Internet Module (AIM). De AIM geeft aan welke gegevens de melding moet bevatten.

Meer informatie kunt u vinden op:

Het begrip “Wm-inrichting”

Veel milieuregelgeving is alleen van toepassing op “inrichtingen”. Volgens de Wet milieubeheer (Wm) is iets een inrichting als het alle volgende eigenschappen heeft:

  • het is een bedrijf of iets wat de omvang van een bedrijf heeft
  • de activiteit is op één plek, niet op meerdere
  • de activiteit duurt ten minste zes maanden of keert regelmatig terug op dezelfde plek
  • de activiteit staat in bijlage I van het Besluit omgevingsrecht

In de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) betekent “inrichting” iets anders, namelijk een bedrijf waarvoor een omgevingsvergunning milieu nodig is. Niet elk bedrijf is een inrichting. Veel winkels bijvoorbeeld niet. Zie voor meer informatie:

Inrichting type A, B en C

Het Activiteitenbesluit kent 3 soorten inrichtingen: type A, B en C.

  • Welke inrichtingen type A zijn staat in artikel 1.2 van het Activiteitenbesluit..
  • Alle inrichtingen die niet type A of C zijn, zijn type B.
  • Alle inrichtingen die een omgevingsvergunning milieu moeten hebben, zijn type C.

Met de Activiteitenbesluit internet module (AIM) bepaalt u om welk type inrichting het gaat. De verschillen tussen inrichtingen type A, B en C zijn als volgt:

Type A

Inrichtingen type A zijn inrichtingen die minder milieubelastende activiteiten uitvoeren, zoals veel kantoor- en schoolgebouwen. Ze hoeven bij de oprichting of een wijziging geen melding te doen aan het bevoegd gezag. Ook hebben ze geen omgevingsvergunning milieu nodig. Ze vallen volledig onder het Activiteitenbesluit. Los van het Activiteitenbesluit kunnen ook andere milieuregels gelden.

Type B

Inrichtingen type B zijn inrichtingen die bij de oprichting of een wijziging een melding moeten doen aan het bevoegd gezag. Ze hebben geen omgevingsvergunning milieu nodig. Soms hebben ze een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) nodig. Ze vallen volledig onder het Activiteitenbesluit. Los van het Activiteitenbesluit kunnen ook andere milieuregels gelden. Voorbeelden van type B inrichtingen zijn garagebedrijven, metaalbewerkende bedrijven en jachthavens.

Type C

Inrichtingen type C zijn inrichtingen die een omgevingsvergunning milieu nodig hebben. Ze moeten een melding Activiteitenbesluit doen voor activiteiten waarop hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit van toepassing is. Voor die activiteiten hoeven dan geen voorschriften in de vergunning te staan. Soms hebben inrichtingen type C ook een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) nodig. Alleen een gedeelte van het Activiteitenbesluit is van toepassing op inrichtingen type C. De rest van de milieuregels staat in de omgevingsvergunning van het bedrijf. Los van het Activiteitenbesluit en de omgevingsvergunning kunnen ook andere milieuregels gelden. Meer informatie geven de schema’s met toelichtingen op de pagina Typen inrichtingen Activiteitenbesluit.

Systematiek milieuregelgeving

Het bevoegd gezag voor inrichtingen

Het bevoegd gezag voor een inrichting is het overheidsorgaan dat voor die inrichting:

  • toeziet op het naleven van algemene regels en vergunningvoorschriften
  • een vergunning mag verlenen
  • voorschriften mag opstellen die afwijken van de algemene regels

In het Besluit omgevingsrecht staat welk overheidsorgaan bevoegd gezag is voor inrichtingen. Dit overheidsorgaan kan bevoegd zijn voor:

  • de omgevingsvergunning milieu
  • de omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM)
  • het Activiteitenbesluit

Meestal is de gemeente bevoegd gezag. De provincie kan alleen bevoegd gezag zijn voor bepaalde complexe industriële bedrijven (IPPC- en Brzo-bedrijven) en gesloten stortplaatsen. Voor bepaalde speciale inrichtingen kan een minister bevoegd gezag zijn. Een uitgebreide bespreking van de vraag wie bevoegd gezag is, staat op de pagina bevoegd gezag.

De omgevingsvergunning milieu

Milieubelastende activiteiten die te ingewikkeld of te ernstig zijn om volledig onder algemene regels te vallen, hebben een omgevingsvergunning milieu nodig. Welke activiteiten dit zijn staat in bijlage I van het Besluit omgevingsrecht. Deze informatie is verwerkt in de Activiteitenbesluit internet module (AIM). Met de AIM bepaalt u of een omgevingsvergunning milieu nodig is. Bedrijven met een omgevingsvergunning milieu zijn altijd inrichtingen type C in de zin van het Activiteitenbesluit. Het bedrijf kan de aanvraag omgevingsvergunning milieu doen met het omgevingsloket online (OLO). Het OLO geeft aan welke gegevens de aanvrager moet aanleveren.

De omgevingsvergunning beperkte milieutoets

De omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) is een simpele vergunning zonder voorschriften. De voorschriften voor de OBM-plichtige activiteit staan in het Activiteitenbesluit. OBM’s zijn verplicht voor bepaalde activiteiten die niet zomaar onder de regels van het Activiteitenbesluit kunnen vallen zonder voorafgaande toets. Die toets kan gaan over bijvoorbeeld  lokale hinder (geluid, geur, luchtkwaliteit) en doelmatig beheer van afvalstoffen. De OBM-plicht geldt meestal voor inrichtingen type B. Soms heeft een inrichting type C ook een OBM nodig naast de omgevingsvergunning milieu. De Activiteitenbesluit internet module (AIM) geeft aan of een OBM nodig is. Het bedrijf kan de OBM aanvragen met het omgevingsloket online (OLO). Meer informatie:

Bron: Infomil

De praktijk van Management of Change

Ik help inmiddels al meer dan 15 jaar verschillende bedrijven met hun veiligheidsbeheersysteem. Daarbij is mij opgevallen dat bedrijven vaak problemen hebben met Management of Change (MoC). MoC is geïntroduceerd door de wetgeving omtrent risicovolle bedrijven, maar is toepasbaar en nuttig voor alle organisaties.

MoC is van belang voor alle bedrijven, overheden en andere organisaties zoals de gezondheidszorg.

Wanneer een bedrijf onder het regiem van het Besluit risico zware ongevallen 2015 (Brzo15) valt of onder de Aanvullende Risico Inventarisatie en Evaluatie (ARIE) van de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) dient dit bedrijf een Veiligheidsbeheersysteem te hebben. Een verplicht onderdeel hiervan is “De wijze waarop wordt gehandeld bij wijzigingen”. Verandering van de normale situatie kan makkelijk leiden tot onbedoeld onveilig handelen of onveilige situaties. Het beheersen daarvan reduceert het risico op een incident en dat is het doel van Management of Change (MoC).  MoC is echter effectief toe te passen bij alle bedrijven, organisaties en overheden, waaronder gezondheidszorg, NGO’s, of defensie. Alle bedrijven of organisaties veranderen vaak (onderdelen van) hun processen en/of hun organisatie. Het toepassen van MoC zal helpen de verandering objectief en structureel beter in te voeren, risico’s te reduceren en draagvlak te vergroten. Daarbij maakt het niet uit of de verandering klein is of groot.

MoC: risicoreductie

MoC is niets anders dan risicoreductie. De directe link van de wijziging naar reduceren van het risico op zware ongevallen is niet altijd even duidelijk, waardoor deze toegevoegde waarde wat theoretisch of abstract over kan komen. Gelukkig is die toegevoegde waarde er echt wel. In mijn ervaring zit die vooral in het begin van de MoC tot en met de eerste multidisciplinaire sessie (de safety review). De toegevoegde waarde zit op een aantal gebieden, waarvan ik onderstaande punten belangrijk vind:

  • Verhoging van de bewustwording van de potentiele effecten van een wijziging;
  • Verhoging van de kwaliteit van de beslissingen aan de voorkant;
  • Verbreding van het draagvlak voor het project en van de beslissingen;
  • Verhoging van de kwaliteit van beslissingen tijdens de rest van het project en met name tijdens de uitvoeringsfase

Management of Change in de praktijk

Als gekeken wordt wat in de praktijk als verandering wordt gezien, lijkt dit bijna alles te zijn. Het gaat over permanente veranderingen, tijdelijke veranderingen en noodveranderingen. Het heeft betrekking op technische veranderingen, functionele veranderingen en organisatorische veranderingen. Het komt er ongeveer op neer dat alles wat afwijkt van normaal onder de MoC valt. Als er bij wijze van spreken een bout wordt gekocht bij een nieuwe leverancier is dat een verandering die beheerst moet worden. We willen tenslotte niet dat een vliegtuig neerstort of een reactor explodeert, omdat er een verkeerde of slechtere kwaliteit bout is gebruikt. Maar ook een verandering van een procedure of een organisatiewijziging kan een behoorlijk risico geven. Het gevolg hiervan is dat er heel vaak een MoC aan de orde is.

MoC van A tot Z

Als een verandering voorgesteld wordt, moet als eerste bepaald worden of deze verandering een MoC moet doorlopen. Dat kan door in eerste instantie te beoordelen of de verandering een effect heeft op de veiligheid. Dit geldt ook wanneer dat effect een verbetering is. Om naar veiligheid te kijken is voor een Brzo-bedrijf vanzelfsprekend, maar andere aspecten zoals kwaliteit, imago, en milieu kunnen eenvoudig meegenomen worden (zie hieronder “Nog extra toegevoegde waarde van MoC”).Gestart wordt met een risico-inventarisatie en -evaluatie in een multidisciplinair team (een safety review). Hierin worden de verschillende gevaren geïnventariseerd voor zowel de uiteindelijke nieuwe situatie als voor de implementatiefase. Dankzij het multidisciplinaire karakter van het team is het makkelijker om te bepalen welke risico’s belangrijk zijn. Deze gevaren worden vervolgens beoordeeld, bijvoorbeeld met behulp van een Risico beoordelingsmatrix, om zo tot de risico’s te komen. Wanneer uit de beoordeling blijkt dat de risico’s te hoog zijn, moeten maatregelen (Lines of Defence, LoD) worden getroffen om deze risico’s te reduceren tot een acceptabel niveau. Dit kunnen heel voor de hand liggende maatregelen zijn, zoals procesbeveiligingen en het plaatsen van hekken rondom een werkplek tot meer ongebruikelijke maatregelen zoals ’s nachts werken en het gebruik van andere materialen. Deze maatregelen dienen vervolgens onderdeel te worden van het project.

Mocht uw organisatie zo’n Risico beoordelingsmatrix nog niet hebben dan kan een basale matrix eenvoudig en snel opgesteld worden toegespitst voor uw  organisatie. De impact hoeft natuurlijk niet beperkt te worden tot veiligheid, maar kan ook andere gevaren adresseren (imago, kosten, milieu, kwaliteit). Tevens voegt MoC in de afronding en de evaluatie van een project waarde toe. Die zit in mijn ervaring voornamelijk in het:

  • Zorgen dat documentatie, zoals “as built” tekeningen ook daadwerkelijk gemaakt gearchiveerd worden;
  • Zorgen dat veranderde risico’s verwerkt worden in de betrokken risico inventarisaties en evaluaties;
  • Zorgen dat het project geëvalueerd wordt en verbeterpunten gevonden en gebruikt gaan worden.

Goede documentatie gaat veel tijdwinst opleveren. MoC moet aantoonbaar zijn dus is het niet te voorkomen dat er ook een stuk administratie is. Het evalueren van het project draagt bij aan bewustwording en aan een cultuur van continu verbeteren. Het doorvoeren van verbeteringen zal per definitie een positief rendement geven.

Nog extra toegevoegde waarde van Management of Change

Wettelijk gezien hoeft MoC alleen toegepast te worden op veiligheidsaspecten. Als het hiertoe beperkt wordt, laat men kansen liggen. Het is logisch om breder te kijken naar het effect op milieu, kwaliteit, imago, continuïteit, beveiliging, personeel en/of kosten. Aspecten kunnen ook samengevoegd worden om er zo voor te zorgen dat er niet te veel verschillende effecten beoordeeld hoeven te worden en het overzichtelijk blijft. Voor diverse van deze aspecten zijn vaak al risico inventarisaties en evaluaties uitgevoerd. In de nieuwe ISO9001:2015 wordt hieraan aandacht gegeven.

Een pragmatische aanpak

Ik merk dat er bij veel organisaties weerstand is om Management of Chance uit te voeren. Het wordt als een zware belasting gezien op een vaak toch al overbelaste situatie. Bovendien komt het moment meestal ongelegen. Er is eigenlijk altijd sprake van tijdsdruk. Op zo’n moment wordt MoC door de betrokkenen als vertragend en belastend gezien. Als het een urgent project is, zoals een spoedreparatie met andere onderdelen, is dit gevoel nog sterker. Dit kan door een pragmatische aanpak sterk worden gereduceerd. De MoC zelf kan risico-technisch worden bekeken, waardoor die zaken gedaan worden die ook echt toegevoegde waarde geven. Belastende zaken, die geen toegevoegde waarde hebben, kunnen worden vermeden. Door de MoC geen administratief monster te laten worden, zal het draagvlak verder toenemen, waardoor de waarde van de MoC weer verder zal vergroten. Ik heb b.v. safety reviews voorgezeten waarbij vooraf de interne projectleider van de verandering de beleving had dat het alleen maar “zonde van de kostbare tijd zou zijn, die beter aan nuttige dingen kon worden besteed”. Na afloop was die beleving volledig gedraaid en voelde de projectleider zich juist gesteund en was overtuigd dat het project hierdoor duidelijk beter was geworden.

Hulp nodig met MoC?

Heeft u vragen over Management of Change? Loopt u vast in het traject in het implementeren van MoC in uw organisatie? Neem contact met mij op via m.vdpavoordt@kuiperburger.nl of per telefoon op 085-044 26 00. Ik help u graag!

Marco van de Pavoordt

Berichtnavigatie